Ons project in Mali

Mali Afrika-Mali.gif

Feiten en cijfers

Oppervlakte: 1,24 miljoen km 2 (30 x Nederland)

Aantal inwoners: ruim 11 miljoen

Bestuurlijke indeling: volgens de grondwet van 1974 die in 1979 in werking trad, was Mali een éénpartijstaat. Die grondwet werd na de val van het Traoré-regime in maart 1991 opgeschort. Hiermee kwam een einde aan het éénpartijsysteem, waarin de president zowel staatshoofd als regeringsleider was.

De derde republiek begon in 1992 met een nieuwe grondwet en de eerste democratische verkiezingen. Bestuurlijk is het land ingedeeld in acht regio's en één hoofdstedelijk district.

Hoofdstad: Bamako met ruim 1 miljoen inwoners.

Samenstelling van de bewoners: Van de vroeger voornamelijk uit nomaden bestaande bevolking in het noorden (Toeareg, Berbers en Fulani) heeft ca. 80% zich permanent gevestigd als gevolg van de grote droogteperioden in de jaren tachtig. De verder naar het zuiden, in het Nigerdal wonende volkeren (o.a. Songhai en Mandingo of Malinke) zijn sedentaire boeren en kooplieden. De zuidwestelijke en centrale gebieden worden bewoond door agrarische Soedannegers (Bambara, Dongon e.a.) De gemiddelde jaarlijkse bevolkingsaanwas bedraagt ca. 2,8%. De gemiddelde leeftijd is laag (meer dan 50% van de bevolking is jonger dan 20 jaar). De gemiddelde levensverwachting is 47 jaar.

Het geboortecijfer bedroeg in 1995 49‰, het sterftecijfer 18‰. Bijna 30% van de bevolking woont in het vochtige, vruchtbare zuiden (stroomgebied van de Niger). Ca. 27% woont in de steden. Dit percentage stijgt door de trek van het platteland naar de stad, een trek die voornamelijk veroorzaakt wordt door de aanhoudende droogte, waaronder het land in de jaren tachtig veel te lijden heeft gehad.

De grote steden zijn Bamako, de hoofdstad, Mopti, Ségou, Sikasso en Kayes. Mali heeft een hoog emigratiepercentage; uit economische overwegingen werken veel Malinezen in Ivoorkust, Senegal, Frankrijk en de aardolie producerende Arabische landen.

Godsdiensten: Naar schatting bestaat 80% van de bevolking uit islamieten. De negervolken in het zuiden zijn merendeels animisten (ca. 18% van de bevolking). De christenen (rooms-katholiek en protestant) vormen een kleine minderheid (1,2%). Sinds 1961 bestaat in Mali godsdienstvrijheid.

Taal: De officiële taal is het Frans, dat slechts door zo'n 10% gesproken wordt. Arabisch is de spreektaal in het noorden, terwijl 40% van de bevolking Bambara (een Mande-taal) spreekt, een taal die als nationale taal door de regering wordt gepropageerd.

 

Het project in Mali

 

Het project in Mali werd onder de aandacht van de Derde Wereldgroep Soest gebracht door Dr. Jan Jansen, docent culturele antropologie aan de universiteit Leiden. Jan Jansen komt voor zijn werk al sinds 1988 in Mali. In 1999 bracht hij vijf maanden door in het dorpje Farabako, dat 100 km ten zuidwesten van Bamako, in de Sobara regio van het Mandé gebergte ligt. Elk jaar komt hij terug in dit gebied om zijn studenten bij hun veldwerk te begeleiden.

Tambalé-Farabako

Tambalé en Farabako zijn twee, dicht bij elkaar gelegen, dorpjes met samen ongeveer 1000 inwoners. In de jaren zestig heeft de bevolking zich hier permanent gevestigd. De regio ligt erg afgelegen. Er zijn geen wegen of bruggen, maar alleen "tracks" door de wildernis. De verharde weg houdt 20 km voor de twee dorpen op. Zelfs voor Malinese begrippen is deze streek economisch onderontwikkeld. Omdat er weinig scholen zijn worden er geen mensen opgeleid die de bevolking kunnen vertegenwoordigen bij de overheid en ontwikkelingsorganisaties. Veel werk op het land gebeurt nog met eenvoudige handwerktuigen en van een geldeconomie is nauwelijks sprake.

De school in Tambalé

Sinds een paar jaar staat er een school in Tambalé, die door de bevolking zelf is gebouwd van leem en golfplaten. De leraren worden in hoofdzaak door de ouders in natura betaald. De Malinese overheid laat de uitvoering van het onderwijs helemaal over aan de lokale gemeenschap. Geld voor boeken of zelfs maar voor pennen en schriften is er haast niet. Omdat de leraar eerst alles op het bord moet schrijven gaat het lesgeven erg langzaam. Door een tekort aan ruimte en leraren krijgen de 200 leerlingen maar een dagdeel les.

De tweede klas

De directeur van de school, Namori Keita, richtte een verzoek tot Jan Jansen, in het Malinees Sidiki Kanté genoemd, om financiële steun voor de aankoop van schoolboeken en leermiddelen. Voor de hele school zou dat neerkomen op 4500 Euro.

Actie van het Griftland College

De vraag van Jan Jansen aan de DWG Soest om het project in Tambalé-Farabako te steunen werd direct positief ontvangen. De aanvraag kwam rechtstreeks van de bevolking van de twee dorpen en de hulp is een investering in de toekomst van de kinderen. Besloten werd dit project aan het Griftland College voor voortgezet onderwijs in Soest, aan te bieden voor hun jaarlijkse fondswervingsactie door de tweedeklassers. Dus gingen op de laatste vrijdag voor de herfstvakantie van 2004 alle leerlingen uit de tweede klas op pad om geld te verdienen voor de kinderen van Tambalé-Farabako. Het resultaat was overweldigend: er werd met allerlei activiteiten in totaal 5000 Euro bij elkaar gesprokkeld.

Jan Jansen reist naar Mali

Op de jaarlijkse voorlichtingsavond van de DWG Soest, op 29 oktober 2004, vertelde Jan Jansen boeiend over zijn vele ervaringen in Mali en speciaal ook over de twee dorpen en de school. Aan het eind van de avond kreeg hij, in de vorm van travellercheques, de ingezamelde 5000 Euro mee, omdat hij drie dagen later naar Mali zou vertrekken.

Uit zijn verslag bij terugkeer bleek, dat van het geld de hele school van alle benodigde boeken en lesmaterialen kon worden voorzien en er ook een start kon worden gemaakt met het volwassenenonderwijs. De bevolking van Tambalé-Farabako en in het bijzonder de schoolmeesters, de leraren voor het volwassenenonderwijs en de voorzitter van de dorpsraad spreken hun grote dank uit voor de inspanningen van de Griftland leerlingen. De kinderen in de twee dorpen zullen, zoals zij zelf zeggen, door de acties in Soest uit de schemer (kunfinya) komen.

Wilco houdt toezicht op de boekenzendingen

Nog een reis naar Mali

Hiermee is het project nog niet afgerond. De medefinancieringsorganisatie ICCO te Utrecht, die al een aantal keren projecten van de DWG "verdubbeld" heeft, stelde een bedrag beschikbaar voor de communicatie tussen de bevolking van Soest en mensen uit ontwikkelingslanden. Praktisch gezien betekent dit het laten overkomen van een projectpartner uit het buitenland of een bezoek vanuit Soest aan een project. Na uitgebreid overleg met het Griftland College werd besloten een mentor van de tweede klas uit te zenden naar het project in Mali. Omdat Jan Jansen in dit land zoveel contacten heeft kon de reis op verantwoorde wijze georganiseerd worden. Omdat de school het beter vond dat er twee leraren samen zouden reizen werd, na enige aanvullende fondswerving, besloten twee mentoren uit te zenden.

Door het lot werden Saskia Vogelaar en Wilco Veenendaal uitgekozen om op pad te gaan. Op 12 januari vertrekken zij naar Bamako.

De twee leraren Saskia Vogelaar en Wilco Veenendaal vertrekken 12 januari naar Bamako

Bij terugkeer hebben zij natuurlijk een schat aan ervaring opgedaan, die ze zullen delen met hun tweedeklassers, de overige leerlingen, de docenten en via de schoolbrief met de ouders. Ook in de pers en op deze website zullen hun verhalen verschijnen.

Weer terug in Soest

 Saskia weet de kinderen te boeien

Inmiddels zijn Saskia Vogelaar en Wilco Veenendaal weer in Soest terug gekeerd na een reis van veertien dagen in Mali. Zij hebben natuurlijk heel veel meegemaakt en het is ondoenlijk om al deze belevenissen op onze website te vermelden. Hier onder volgt dan ook maar een klein gedeelte.

Emotioneel

Het emotioneelste stuk van de reis van Vogelaar en Veenendaal was het welkom in Tambalé. Hun aankomst op de fiets, na zo'n 70 kilometer over niet geasfalteerde wegen, hellingen op en af, bovendien Wilco op een fiets zonder remmen, werd begeleid door in een rij opgestelde klappende kinderen.

Boeken zijn echt zwaar om te vervoeren!

Een overweldigend ontvangst 

En als dan de djembé-muziek gaat klinken, dan begint iedereen, ook de allerkleinsten, automatisch te bewegen en weet men niet van ophouden en de baby's schudden mee op de ruggen van de moeders en krijgen het ritme met de paplepel mee.

Saskia en Wilco kunnen er uren over praten. Geestdriftig als ze zijn, steken ze ook hun toehoorders aan.

Dat leren we niet op school

De Derde Wereldgroep Soest, ICCO en andere sponsors kunnen tevreden zijn.

Er zijn nieuwe ambassadeurs voor ontwikkelingswerk geboren!.